Koude zaak

Cold Case: Dieuwerke van de Vlegel

Datum
woensdag 6 april 1955
Adres
Dennenbos
Plaats
Harderwijk

Op 9 april 1955 deed de inspecteur-korpschef van de gemeentepolitie te Harderwijk een oproep uitgaan. Wie had Dieuwerke van de Vlegel gezien?

Van de Vlegel was geboren op 4 Februari 1930 in Grijpskerk, dus 25 jaar oud, en werkzaam bij sanatorium Sonnevanck in Harderwijk.

De vrouw had drie dagen eerder het werk verlaten om een fietstocht te maken. Ze was 1.68 meter, had een tenger postuur en een gele, tanige gelaatskleur; was pokdalig bovendien. 

Ze droeg een regenjas van Egyptisch katoen en verder een cyclaamkleurig truitje met korte mouwen, zwart rokje en rode schoenen. 

Ze was blootshoofds, een voor die tijd noodzakelijke toevoeging.

Haar fiets was een zwarte gelakte Veeno damesrijwiel, met een recht verchroomd stuur; dubbele fietstassen van bruin zeildoek.

Drie dagen na deze oproep werd ze gevonden. Met om de nek haar eigen halsdoek, maar wel met twee knopen erin en strak aangetrokken.

Ze lag in een dicht dennenbos bij Harderwijk, haar fiets stond tegen een boom. Geen sporen van een worsteling. Ook geen aanwijzingen voor een zedenmisdrijf.

Na verloop van tijd ontving de politie een anoniem schrijven van iemand die meldde dat ze - net als het slachtoffer - verpleegster was en op 6 april zonder toestemming van haar baas het werk even had verlaten voor een ontmoeting met haar 'a.s.' verloofde. 

In het dichte dennenbos van Harderwijk.

Ze schreef: 'Volgens ons is de moord op ongeveer 300 meter van ons gebeurd. Wij zaten om half 4 tot kwart voor 5 daar. Wij waren de weg van het bospad in gefietst, tot we practisch niet verder konden. 

Wij zijn een stuk zand overgestoken en daar hebben we bij een bosje gezeten. Om kwart over vier hoorden we stemmen; ik heb toen even gekeken omdat mijn verloofde bang was dat ze hem zouden snappen. Hij is n.l. militair.'

En kennelijk was die militair ook zonder permissie afwezig.

De briefschrijfster vervolgde. Ze zag Dieuwerke en een 'lange, vreemde' man. En die man zei: 'Schiet eens op!'

Hij zag er 'nogal witterig' uit. En nogal 'vitterig' dus. Geen leuke man om een afspraakje mee te hebben, sloot ze af.

De politie heeft de briefschrijfster bijkans gesmeekt zich bekend te maken, maar dat deed ze niet.

Daarop werden alle kazernes en alle ziekenhuizen en verpleeginstellingen in de omgeving bezocht, want mogelijk had Dieuwerke - net als de briefschrijfster - een afspraakje met een militair.

Al dan niet haar a.s. verloofde.

Maar in de omgeving van Harderwijk waren duizenden militairen gelegerd. 

De vraag is echter: was de witterige en vitterige man wel een militair. Want de knopen in de halsdoek waren verplegersknopen. 

En mannelijke verplegers, daar waren er veel minder van.

Toch lukte het niet de dader te vinden. 

Wat voor de hoofdofficier van justitie aanleiding was erop te wijzen dat er een 'zedelijke en wettelijke norm' was (artikel 160 Wetboek van strafvordering) dat voorschrift dat men verplicht is bij een ernstig misdrijf de justitie behulpzaam te zijn, door het doen van alle mededelingen die voor het onderzoek van belang kunnen zijn.

Maar dat overtuigde de briefschrijfster evenmin.

 0
KNMI Soesterberg – 06-04-1955

Labels

Bijgewerkt: 08-01-2024 15:22

Reacties (0)

Log in om te reageren