Koude zaak

Cold Case: Frits Schallenberg

Datum
woensdag 14 september 1949
Adres
Groot Hertoginnelaan
Plaats
's-Gravenhage

‘Het lijk dreef vooroverliggend drie meter uit de kant. Het lichaam noch de kleding vertoonden sporen van geweld. Het betrof een man, gekleed in een grijs colbertcostuum. Wit overhemd met witte boord en een gekleurde das, donkergrijze sokken en bruine lage schoenen. De kleding zat in ordelijke staat om het lichaam. Het colbertjasje was gesloten.'

Aldus het proces-verbaal van agent Rietberg van de Haagse politie. Die ochtend was het lijk van Frits Schallenberg in een vijver gevonden en Rietberg had het met een hark naar de kant gehaald. Hij vervolgde:

'In de zakken werden bij fouillering aangetroffen een sigarettenaansteker, een bos sleutels, een zakagenda (Texaco), een kleine portefeuille waarin een muntbiljet van F 1.– en een oproep om op 21 juli 1949 als getuige te verschijnen voor een terechtzitting van het Bijzonder Gerechtshof in Utrecht.’

De zaak werd geclassificeerd als zelfmoord - en dus werd de vraag: wie pleegde de zelfmoord op Frits Schallenberg? Want de vijver waarin Schallenberg was gevonden, was slechts 30 centimeter diep. Daar kon je toch nauwelijks in verdrinken?

Bovendien: Schallenberg had volgens zijn vrouw een panische angst voor water. Een ander meldde: 'Hij was nog te bang om zijn teen nat te maken.'

En de Haagse politie schiep bepaalde geen helderheid door te variëren in de plek waar Schallenberg werd gevonden (ze noemde er uiteindelijk drie) en het tijdstip waarop hij werden gevonden (idem).

En een kennis van Schallenberg kreeg al te horen dat Schallenberg dood voordat Schallenberg was gevonden - op welk van de drie tijdstippen dan ook.

Het had vermoedelijk allemaal te maken met het vermogen van dr. Fritz Arthur Mucke, die tijdens de oorlog als inkoper voor de bezetter had gewerkt en in 1944 naar Zwitserland was gevlucht. 

Met achterlating van een deel van zijn vermogen, dat voor een groot deel illegaal was verkregen. De jacht op dat restant - al snel 'de poet van Mucke' genoemd - was geopend.

Friedrich Schallenberg - een Duitser die in de jaren dertig naar Nederland was gekomen en sindsdien niet meer Fritz maar Frits heette - was een van degenen die zochten. 

In de oorlog had hij mensen helpen onderduiken dan wel onderduikers beroofd - de grens tussen die twee was wel vaker vaag. In ieder geval werd hij na de oorlog tipgever voor de Haagse politie.

Schallenberg had vooral belangstelling voor de effecten van Mucke. Die wilde hij kopen. Niet voor zichzelf (want hij was amper in staat ze wit te wassen), maar voor een ander. Tegen commissie, uiteraard.

Wie die ander was is nooit duidelijk geworden.

De overdracht van die effecten zou de dag voor de dood van Schallenberg plaatsvinden. Die avond. Of zelfs die nacht. Om 1.30 uur werd Schallenberg op straat gezien door twee vrouwen die wat laat van tennis kwamen.

Had hij een afspraak?

Vermoedelijk, maar zeker is dat niet. Zoals in deze zaak weinig zeker is. 

Het is zoals oud-verzetsman en historicus Ivo Schöffer het formuleerde: ‘De zaak-Schallenberg is een van de zaken waarin veronderstellingen de ronde doen die niet weersproken worden: er is geknoeid; instanties werken langs elkaar heen, houden de hand boven elkaars hoofd en stoppen zaken uit de bezettingstijd het liefst in de doofpot; bepaalde figuren bij justitie en politie hebben belang bij het verheimelijken van het eigen oorlogsverleden; ex-illegalen hebben zich om politieke, maar vooral economische belangen georganiseerd en dienen, onder bescherming van meewerkende autoriteiten, bepaalde eigenbelangen – door roof, smokkel, intimidatie en zelfs moord.’

 16,6
KNMI De Bilt – 14-09-1949

Labels

Bijgewerkt: 08-01-2024 15:18

Reacties (0)

Log in om te reageren