Melkslijter schedel ingeslagen

Datum
maandag 21 oktober 1968
Adres
Plaats
Eerste Jan Steenstraat 133 Amsterdam

Maandagochtend 21 oktober 1968, Eerste Jan Steenstraat 133. Een Volkswagen bestelbus staat keurig voor de deur geparkeerd, een Peugeot aanmerkelijk minder keurig op de stoep. De deur van de melkslijterij van de 78-jarige Reijer Royé staat wijd open. Niets wijst erop dat er binnen iets gruwelijks is gebeurd, of het zou de agent moeten zijn die buiten de wacht houdt. Aan de wagens is in ieder geval niet te zien dat ze van de Technische resp. Tactische Recherche zijn.

Zoals gebruikelijk spreekt een van de rechercheur in, dat wil zeggen: hij loopt met zijn ene hand in zijn broekzak (om te voorkomen dat hij iets aanraakt) en met in zijn andere hand een opnameapparaat het pand door. Hij legt vast wat hij ziet.

In de kleine winkel is alles op orde. Op de granieten toonbank staan zes flesjes Heineken bier keurig in gelid in rotten van twee, als soldaten. Ze zijn besteld door de laatste klant van Reijer Royé, vermoedt de inspreker.

De winkel staat vol spullen. Héro blikgroenten, flesjes koffiemelk, frisdrank. Dozen WC-papier, pakken waspoeder en zakjes Van Nelle koffie. Een reclameposter meldt: ‘Coca-Cola Gezinsfles 59 Cent.’

Achter de toonbank hetzelfde beeld. Eenvoudige planken met pakpapier afgeplakt torsen blikken Verkade biscuits en pakken paneermeel van hetzelfde merk. Op de grond staan dozen met Kahrel’s thee en Hille’s beschuit. Aan de wand hangt een koekoeksklok.

De achterwand van de winkel - behangen met reclameposters en twee schilderijen – heeft een dubbele deur in het midden en rechts daarvan een deur die toegang geeft tot een lange, smalle gang. De gang, die nog eens wordt versmald door houten kistjes met flessen Coca-Cola, 7-UP en meer Heineken, leidt naar de keuken.

Op het gietijzeren fornuis staat een tweepits gasstel, tegen de wand er tegenover een kleine tafel met een houten kruk. Op die kruk staat een doos met het opschrift ‘CAP Corned Beef Industria Argentina’ waarin een tweede doos. Op die tweede doos staan letters waarvan nog net te zien is dat ze samen het woord ‘MAIZENA’ vormen.

Op tafel staan twee emaille schalen, met het warme eten van de vorige dag: aardappels en sperziebonen. Overal, dus ook in de keuken hangen kalenders; hier eentje van Douwe Egberts. Het gordijn voor de deur naar de tuin is dicht.

Naast de keuken bevindt zich de woonkamer, die ook aan de tuin achter de woning grenst en waarvan de gordijnen eveneens gesloten zijn. Ook hier aan de muur veel schilderijen. Verder een houten klompje en een kalender met een dame die een frisdrank aanprijst.

Er staat een eenvoudige tafel met één stoel. Het is de plek waar Royé ‘s avonds zijn Panter Senoritas rookt. Boven de stoel hangt een foto van hem en zijn zes jaar eerder overleden vrouw.

Tussen de winkel en de woonkamer, ligt nog een alkoof. Ook hier een kalender, een verjaardagskalender. De maanden oktober, november en december zijn zichtbaar. De naam van degene die op 26 oktober jarig is (of was), is doorgestreept.

Onder die naam zit een vlek. Enkele namen in december zijn moeilijk leesbaar geworden, ook door vlekken.

Het zijn bloedvlekken. Onder de kalender ligt Reijer Royé, met ingeslagen schedel. De petroleumvergasser brandt nog.

De inspreker legt vast dat hij een schilderij op de grond ziet staan, met ernaast een iets kleiner plaatje triplex. Het is een schilderij met bergen. Bergen zoals je die in Zwitserland ziet. Boven een van de deuropeningen ziet hij een gat in de muur, iets kleiner dan dat plaatje triplex.

Zo vond de 12-jarige Theo het slachtoffer toen hij op die ochtend enkele lege flessen had willen inleveren en - nieuwsgierig geworden omdat Royé zich niet in de winkel meldde – naar achteren was gelopen.

Een maand later zat de politie op dood spoor, vandaar dat ze – op 20 november – een oproep aan het publiek deed.

GEACHTE BUURTBEWONERS

U weet, dat Uw buurtgenoot, de heer Royé, die in de 1e Jan Steenstraat 133 een kruidenierswinkeltje dreef, op maandagmorgen 21 oktober 1968 vermoedelijk tussen 7 en 9 uur, van het leven is beroofd. Deze laffe moord is nog niet opgelost. Een groot aantal politieambtenaren houdt zich nog steeds met het zeer uitgebreide onderzoek bezig.

Ik vraag U ons te helpen.

Velen van U zijn de afgelopen weken door de politie bezocht en van vele klanten is reeds medewerking ondervonden.

Er zijn misschien wel enkele gegevens niet bekend geworden, omdat U dacht dat deze niet van belang zouden zijn. Laat ons dat even weten! Bekend is, dat op die maandagmorgen te omstreeks kwart voor acht een neger in gezelschap van een blanke vrouw in de 1e Jan Steenstraat en in de omgeving van de winkel is gezien. De neger is een donker type, heeft kroeshaar en is ongeveer 1.75 tot 1.80 meter lang. Hij was keurig in de kleren gestoken (donkerblauw pak met donkere schoenen). De vrouw had opvallend blond haar, dat zij lang tot op de schouders droeg. Zij is tenger van postuur en ongeveer 1.60 tot 1.65 meter lang. Zij was gekleed in een donkerkleurige pantalon met wijde pijpen, droeg vermoedelijk een driekwart jas, bruinkleurig. De vrouw maakte een onverzorgde indruk. Waarschijnlijk waren beiden in de leeftijd van 25-28 jaar. Het is nog niet gelukt met deze mensen een gesprek te hebben.

Weet U misschien wie dit zouden kunnen zijn?

Tussen half zeven en negen uur kunnen er ook andere bezoekers in de winkel zijn geweest. Weet U daarvan iets te vertellen? Misschien zijn er bij U nog gegevens bekend over kennissen, klanten of zakelijke relaties van de heer Royé? Misschien ook kent U namen of adressen van personen, die af en toe met hem in contact kwamen? Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan de kapper, de sigarenwinkelier, het café of de taxichauffeur, die hem soms vervoerde.

Mogelijk zijn er onder de vroegere klanten van de heer Royé mensen, die zich iets kunnen herinneren over een donker negertype, dat af en toe als klant in de winkel kwam.

Bijzonderheden, hoe gering ook, kunnen van belang zijn.

Als u denkt iets te kunnen zeggen - en dat mag U gerust doen zonder Uw naam op te geven! - zal ik het op prijs stellen als U het ons laat weten. Ik wil U nog even onder de aandacht brengen, dat er een beloning van ƒ 3000,- (drieduizend gulden) is uitgeloofd voor degene, die aanwijzingen of inlichtingen kan verstrekken, welke leiden tot de aanhouding van de dader van deze moord.

Voor het geven van inlichtingen kunt U ons bereiken:

òf telefonisch - 62456, toestel 304 of 267; òf met een persoonlijk bezoek - Hoofdbureau van Politie, Elandsgracht 117, kamer 119, Recherchedienst; òf door middel van een briefje, dat U in een enveloppe doet en adresseert aan het Hoofdbureau van Politie, kamer 128 (Groep Ernstige Delicten). Op dergelijke brieven behoeft U geen postzegel te plakken. U kunt gebruik maken van de blauwe gemeente-girobussen, die op vele plaatsen in de stad staan opgesteld.

Ik hoop op Uw medewerking.

Amsterdam, 20 november 1968. De Hoofdcommissaris van Politie, P.A. de Jong.

Enige tijd later werd de Surinamer Stanley opgepakt. Hij bekende, maar uit het onderzoek bleek dat hij de moord niet gepleegd kon hebben.

Later werden een man en vrouw opgepakt – en dit keer had de politie wel de daders te pakken. Het bleek dat de man een tip had gekregen: Reijer Royé zou in een kluis achter een schilderij 100.000 gulden hebben liggen.

De man die de tip had gegeven was nachtclubportier Willem H., de man die de tip had gekregen Ronald S. (33).

S. zag er volgens een verslaggever door zijn goudkleurige bril eerder uit als een ‘negerpredikant of notaris dan een beruchte kraker-souteneur-revolverheld’. Maar hij was wel degelijk de man op 21 oktober ’s ochtends met zijn vriendin (en prostituee) Erica het winkeltje van Royé was binnengestapt en wat boodschappen had gekocht, waaronder de zes flessen bier die nog in rotten van twee op de toonbank stonden.

Dat was niet de eerste keer dat hij in de winkel was. Hij had de winkel al ‘afgelegd’ en toen opzettelijk zijn boodschappen betaald met groot geld. Hij wist dus dat Royé naar achteren moest om te wisselen.

Ook op 21 oktober betaalde hij met een briefje van 100 gulden. Maar dit keer liep hij achter de bejaarde man aan en sloeg hem met een spijkertrekker - een ijzeren staaf, meegenomen om de kluis open te breken - de schedel in. Reijer Royé had geen schijn van kans.

S. vond de kluis: een vierkant gat boven de deuropening tussen kamet en alkoof, afgedekt met dat schilderij met die (Zwitserse) bergen. Maar de kluis was leeg.

Aanvankelijk bekende S., maar tijdens de rechtszitting trok hij die bekentenis weer in. Zijn raadsman wees de rechtbank op het feit – althans, hij vond het een feit – dat de meeste Surinamers er in de ogen van Nederlanders eender uitzagen.

De rechter negeerde het argument. Ook negeerde hij enkele getuigen die Ronald S. een alibi probeerden te verschaffen, zoals iemand uit ‘donker Amsterdam’ die verklaarde op het tijdstip van de moord met S. in het café van Joop de Glazenwasser bier gedronken te hebben.

Waar de rechter meer waarde aan hechtte waren de details in de – ondertekende – verklaringen die S. tegenover de politie had afgelegd. Zo had S. verklaard zes flesjes bier te hebben besteld (en behalve de daders wist niemand dat die er stonden, dus ook Stanley niet).

Maar tijdens de rechtszitting bleef hij ontkennen. Willem M. bekende echter S. de tip te hebben gegeven, net zo vastberaden als hij ontkende 10% van de buit te hebben verlangd. En van Erica was een vingerafdruk gevonden.

Zowel S. als Erica zat overigens in de gevangenis toen ze voor de moord op Royé werden gearresteerd. Erica had ingebroken bij een juwelier op het Damrak en S. wegens een schietpartij op de Kloveniersburgwal.

S. kreeg vijftien jaar, Erica vier. In hoger beroep werd S. tot twaalf jaar veroordeeld. Erica kon toen al niet meer als getuige optreden. Ze was inmiddels volledig krankzinnig verklaard. Drugs eisten hun zware tol.

Met de Jan Steenstraat 133-huis is het niet meer helemaal goed gekomen.

In 1971 was er het Turkse koffiehuis Alabar gevestigd. Op de 23e mei van dat jaar stormde Osman F. de zaak binnen. Een paar dagen eerder had hij 100 gulden verloren met kaarten, en dat geld wilde hij nu terug van Atilla Balaban. Osman – hij kon lezen, schrijven noch rekenen (maar hij was in zijn geboortedorp wel kampioen worstelen) – stak Balaban daarop zeven, acht met een mes in de hals. In detentie pleegde hij zelfmoord.

Slachtoffers

NaamReijer Royé
Geboren1890
Overleden21 okt. 1968
 10
KNMI Schiphol – 21-10-1968

Labels

Bijgewerkt: 27-08-2021 10:31

Reacties (0)

Log in om te reageren