‘Als ik mijn broer had gedood, dan had ik zelfmoord gepleegd – en ik leef nog!’ De redenering is niet geheel waterdicht en werd ook niet door de rechter aanvaard. De Turk Mustafa U. – hij had zijn escortbedrijf opgedoekt en werkte nu als hovenier – had op zijn landgenoot A. geschoten, maar zijn eigen broer Davut getroffen. Volgens A. werd hij door de broers U. afgeperst en werd hij in de Willem Nakkenstraat door ze opgewacht toen hij die nacht na een avondje kaarten thuiskwam. Volgens justitie moet Mustafa U. ‘als een bezetene’ hebben geschoten. Volgens Mustafa had A. geschoten, omdat Davut U. een relatie met de 17-jarige dochter van A. had en Davut had gezegd niet met ‘die hoer’ te zullen trouwen. Het moordwapen werd nooit gevonden. Dat maakte het verhaal van Mustafa er niet sterker op, want A. lag vanaf het moment dat hij werd neergeschoten drie dagen in coma.